van  trapgevel
        
        De 
trapgevel
         wordt gekenmerkt door de treden, daarom heet hij ook zo. 
        De trede heeft een verticale zijkant en een horizontale bovenkant: 
        dat metselt zoveel gemakkelijker dan een schuine kant waarvoor bakstenen schuin afgehakt moeten worden.
        Maar die horizontale bovenzijde moet wel goed tegen inwateren beschermd worden. Dat kan uitstekend door er 
        een natuurstenen 
dekplaat
         op te leggen, die dan wat uitsteekt en liefst nog van een 
waterhol
          voorzien is. 
        Maar 
natuursteen
         is kostbaar. Een 
rollaag
          van 
baksteen
           kan ook, 
        effectiever is het schuin tegen elkaar zetten van bakstenen als 
ezelsrug.
        De 
romaanse
         gevels waren vaak zo afgewerkt, en ook later bleef dit een geliefde werkwijze. 
        Rijkere vormen kwamen in de periode van de 
gotiek
         op: 
gekanteelde treden en soms zelfs overhoekse 
pinakels.
        Fraai, maar zonder toegevoegde functionele waarde. Helaas zijn deze versieringen vaak door gebrek aan 
        onderhoud verloren gegaan en zien we nu nogal eens al dan niet betrouwbare reconstructies.
        Wanneer we de treden van middeleeuwse trapgevels afgedekt zien met 
        
oud-Hollandse pannen, 
        dan is dat een effectieve, maar niet historische oplossing.
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (04-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders